De trainingstheorie van Zatsiorsky heeft twee factoren:
1. Fitness en
2. vermoeidheid.
Tijdens elke training is de fitness-winst klein, maar langdurig. De opstapeling van vermoeidheid is groot, maar is snel terug voorbij.
Daarom ben je op het einde van een training niet sterker dan in het begin. De vermoeidheid overschaduwd de krachttoename.
Bij het verdwijnen van deze vermoeidheid door voldoende rust en goede voeding, blijft er een netto-winst aan fitnessverbetering over.
Wanneer een gevorderde atleet geen vooruitgang meer maakt, moet hij verder kijken dan enkel progressieve verzwaring. Hij moet rekening houden met uitgestelde vooruitgang.
Na een periode van zwaar trainen valt de vooruitgang stil door twee factoren: 1. het lichaam heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de belasting. 2. er is een opstapeling van vermoeidheid.
Het moment is dus aangebroken om het lichaam even te laten herstellen van die belasting en de vermoeidheid te laten verdwijnen. Dit kan door de vermindering van de trainingsbelasting voor een korte periode. Mensen die geen wedstrijd doen nadien (of de doorsnee gedreven fitnesser), kunnen een andere vorm van training doen en zwakke punten verbeteren. Zo kan na een periode van powerlifters of zware krachttraining even gefocust worden op meer bodybuilding.
Na ongeveer twee weken lijkt er opeens een kracht vanuit het niets te verschijnen. Je zou haast niet begrijpen waarom zwaar trainen nodig is (weg met al die schema’s :D). Je rust 10 dagen (of doet iets anders) en je hebt plots meer kracht.